De meeste helden die ik ken zijn dood
Ik ben gewoon mezelf
Geen held
hooguit een held op sokken
die met haar eigen woorden de wereld om zich heen probeert te vangen,
die al begint
Bij de tafel die we eettafel noemen
Maar waar we nooit aan eten
Behalve dan als er gasten zijn
Om te doen alsof we tafeleetmensen zijn
We doen ons altijd mooier voor
We doen onszelf nooit te kort aan een warm bord
Vol illusies, want dan smaakt beter dan de waarheid
Weet je hoe groot een sneeuwbal wordt als hij verder rolt, niemand hem stopt, als die sneeuwbal. Heel de wereld rond steeds verder bolt. Onverwoestbaar. Wat nu in deze tijd, hoe groot je woorden worden Als ze onbedoeld je huiskamer uit rollen, de hele wereld rond. Als ze mensen bereiken die niet begrijpen wat je er mee bedoelt.
We hebben ooit de woorden bedacht om dichter bij elkaar te staan, maar als ik nu spreek heb ik het idee dat niet iedereen verstaat wat ik zeg, staan we elkaar in de weg, met wat is uitgevonden om elkaar te begrijpen
Ik ben geen held
Hooguit een held op sokken
Die bij de eerste stap buiten KOUD KOUD KOUD roept
En terug naar binnen rent
Ik ben gewoon mezelf,
Jij plakt als een wegenwachter van mijn woorden je oordeel
Op dit optreden, de beste stuurlui zitten in de monk
Ik ben er zeker van, maar er zit geen rode speedo onder
Mijn jurk en ik kan niet vliegen
Er is iets aan de hand met onze wereld
In onze hand zit niks,
Dus niks aan de hand toch
Makkelijk
In de huiskamer hebben we allemaal een grote mond
Maar we draaien ze even dicht als onze deur
Niet eens een kier om ongezoutenheid
Door heen te laten tochten
Wij zijn zoetwatervissen
Ongezouten, want de meest gezouten
Plek is de dode zee
En de meest ongezouten mensen zijn
Fuck, al onze helden zijn dood
Ik ben een zoetwatervis
Wat we niet zijn willen we zijn verbonden
Meestal zijn we dat wel maar verkeerd
Aan de telefoon bijvoorbeeld
Daar durft iedereen te zeggen wat ze denken
Zolang het niet op papier staat
En niet openbaar is
Waar vechten we voor
Een rekening van belgacom altijd
Waar we van dromen
Is niet wat we bereiken
Het komt er niet eens van in de buurt
In onze huiskamer zijn we allemaal helden
En de telecomoperator aan de andere kant van de lijn
Het kwaad dat bestreden moet worden
Weet je hoe groot een sneeuwbal wordt als hij verder rolt, niemand hem stopt, als die sneeuwbal
Heel de wereld rond steeds verder bolt. Onverwoestbaar. Wat nu in deze tijd, hoe groot je woorden worden Als ze onbedoeld je huiskamer uit rollen, de hele wereld rond. Als ze mensen bereiken die niet begrijpen wat je er mee bedoelt.
We hebben ooit de woorden bedacht om dichter bij elkaar te staan, maar als ik nu spreek heb ik het idee dat niet iedereen verstaat wat ik zeg, staan we elkaar in de weg, met wat is uitgevonden om elkaar te begrijpen
Weet je nog hoe groot onze mond was? Toen we op de uitkijk stonden, zeven jaar waren. Op een berg, niet echt een berg, gewoon zand, daar opeens die jongens waren en ik had je cavia vast. Die kakte op mijn t-shirt, heel de tijd, een blauw t-shirt vol met cavia kak.
Ik heb die hele herinnering nog in mijn hoofd
Van het roepen op de berg
Dat toen we naar beneden kwamen die jongens opeens veel groter waren
Ver van ons bed lijkt alles veel kleiner
Zoals die Playmobil kinderen vol bloed op het journaal
Het zal wel niet zo erg zijn
In scene gezet, zap
En mijn t-shirt zat nog steeds vol met caviakak
Ze riepen dat ze ons kapot zouden maken
Onze monden werden opeens veel kleiner
We hadden niet meer zo veel woorden
Ik zei dat het niet zo moeilijk was, ons kapot maken
Omdat we niet zo groot waren en zij wel
Ze gaven me gelijk en we liepen weg
Ik ben geen held, ik ben gewoon mezelf
een zoetwatervis in een afwasbak
In de zee durf ik niet zwemmen
Daar zwemmen haaien
Al weten ze niks van poëzie
Ik begrijp wel wat ze bedoelen, als ze naar mij happen.